De vraag om goed opgeleide professionals groeit en blijft de komende jaren groeien. Allerlei partijen maken plannen en pakken initiatieven op. Een van de doelen is om de instroom van nieuwe medewerkers te vergroten. Jan Wiggers, beleidsmedewerker onderwijs bij WGV Zorg en Welzijn, vertelt over het belang van leren in de praktijk hierbij. “Een beetje meer of een beetje anders volstaat niet meer. Tijd dus om nieuwe paden te zoeken!”

Die nieuwe paden zijn er volgens Wiggers gelukkig genoeg. Hij ziet in Oost-Nederland steeds meer projecten waarin de ‘doe het nu maar gewoon-gedachte’ centraal staat. Daarbij wordt vanuit doel en bedoeling naar leren gekeken en niet vanuit wetgeving en curricula-vereisten. “Met het einde voor ogen terugredeneren naar de praktische insteek”, noemt Wiggers dat.

"Een beetje meer of een beetje anders volstaat niet meer"

Iedereen is werkbegeleider

In de afgelopen decennia is hard gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van werkbegeleiding in zorg en welzijn. Een goede zaak, maar Nederland is erin doorgeschoten, vindt Wiggers. “Alleen diegenen die de desbetreffende opleiding hebben gedaan, kunnen werkbegeleider zijn. Maar niets is minder waar!” Een student kan van alles en iedereen leren in de praktijk: van het doen, van collega’s tot vrijwilligers en familieleden van de cliënt. “Prima dat het leren verankerd wordt, maar tegelijkertijd is leren een integraal proces”, licht Wiggers toe. En dat is precies de grote gemene deler bij de projecten van leren in de praktijk: hier is iedereen werkbegeleider. “Het leren wordt georganiseerd om de cliënt of bewoner heen.” En wat blijkt? Wiggers: “De betrokkenheid wordt vergroot, medewerkers gaan zelf ook weer leren én de cliënt heeft er direct ook profijt van!”