Met de veranderende rol van zorg- en welzijnsinstellingen is de vraag zeer actueel of de competenties van het medewerkersbestand nog wel goed aansluiten bij de vraag uit de markt. De meeste instellingen komen tot de conclusie dat nu het werk anders georganiseerd wordt, die aansluiting deels ontbreekt. 

Het antwoord vanuit de sector op die constatering is een betere samenwerking tussen onderwijs en werkveld. Of zoals Ineke van der Wal, directeur Gezondheid en Welzijn bij Hogeschool Windesheim het stelt: “Die samenwerking was er in veel gevallen al, wat we nu doen is co-creatie.”

Het initiatief om onderwijs en instellingen dichter bijeen te brengen is overigens niet van 2015, het moment dat de nieuwe zorgwet van kracht werd. Al in 2008 is het initiatief genomen om in de regio op directieniveau bijeen te komen, in eerste instantie zonder agenda. Het doel was vooral kennismaken en onderling vertrouwen kweken. Uiteindelijk hebben de bijeenkomsten geleid tot een intentieverklaring. Nu is het zaak de samenwerking (of co-creatie) concreet te maken.

Vervlechting theorie en praktijk

Ernst van Drumpt is bestuurder bij Elver, onderdeel van de Carante Groep. Hij denkt zelf wel eens met weemoed terug aan de aloude inservice-opleiding: “In het kader van de onderwijsverbetering hebben we dat destijds losgelaten en werden opleidingen en werkveld steeds meer gescheiden werelden. Ik ben blij dat we nu weer terug zijn op het punt waarin dat meer vervlochten is. Het heeft wat tijd nodig gehad voordat mensen hun posities durfden te verlaten, maar ik ben wel hoopvol voor de toekomst.”

“De situatie waarin we nu zitten is zo dat je tijdens het opleiden al aanpassingen moet doen omdat de vraag vanuit de praktijk snel verandert,” stelt hij. “Eén nieuwe wet kan ervoor zorgen dat opleiding en praktijk niet meer aansluiten, zowel qua aantallen mensen die opgeleid worden, als inhoudelijk. Als je vandaag iets signaleert moet het morgen al klaar zijn. Dat los je alleen op door voortdurend bij elkaar in de keuken te kijken.”