Humanitas in Deventer is tot ver over onze landsgrenzen bekend geworden vanwege het project waarbij woonstudenten tussen de ouderen gingen wonen. Maar dit project is niet op zichzelf staand, het is een logisch onderdeel van de filosofie van het woon- en zorgcentrum. Een veel recenter initiatief dat hieruit is voortgevloeid, is het Adelbold-project. 

Toen Gea Sijpkes in 2012 aantrad als bestuurder, viel zij met haar neus in de boter: “Wij waren een verzorgingshuis, maar in het jaar van mijn komst vervielen de lichte zorgpakketten, dus ik kon meteen aan de slag om van Humanitas een instelling voor goede verpleeghuiszorg te maken en om te zorgen voor een herpostionering.”

Zorg is een voorwaarde

“Samengevat,” zegt Sijpkes, “wilden we ‘het warmste huis van Deventer’ worden. Zorg moet overal goed zijn, maar als je jezelf puur ziet als zorgorganisatie, dan beperk je je ook tot zorg. Maar het leven is veel meer. Zorg is een voorwaarde, niet het uiteindelijke resultaat.” 

“Met de woonstudenten zijn we bekend geworden en het gaat ook erg goed, maar het is niet echt zorgvernieuwend. Wat zij ons wel leerden zien, was een andere kant van Humanitas. Zij zeiden: ‘Als we hier binnenkomen, dan vertraagt de wereld een beetje, dan gaat alles net een beetje trager dan de wereld buiten.’ Nu kun je vertraging associëren met ouderdom, met zwakte, als iets negatiefs, maar wij wilden van die vertraging juist een positieve kracht maken.” Het zou de basis vormen van het Adelbold-project. 

“Wij leven in een snelle, complexe samenleving en niet iedere jongere functioneert daarin goed, om wat voor reden dan ook. Er zijn jongeren die juist veel beter gedijen in een vertraagde omgeving. Daarop ben ik naar de woningcorporatie gestapt en heb gevraagd om een paar flatjes in die straat hierachter, de Adelboldstraat, te verhuren aan jongeren met een rugzakje.”