Een goede balans tussen werk en het zorgen voor naasten is belangrijk. GGD Twente gaat intern de dialoog aan over mantelzorg.

Zelf zijn directeur Samantha Dinsbach (links op foto) en P&O-adviseur Kathelijne ’t Hoen geen mantelzorgers, maar ze kennen wel mensen die de zorg hebben voor hulpbehoevende kinderen, familieleden en/of buren. “Jazeker”, zeggen ze zonder nadenken en vertellen meteen over een buurvrouw die haar moeder helpt, een schoonzus die voor haar ouders zorgt en collega’s die klaar staan voor dierbaren.

Vaak gaat dat goed, soms niet. Dan ligt oververmoeidheid bij de mantelzorger op de loer. Bij ziekteverzuim speelt overbelasting door mantelzorg een belangrijke rol, weten de twee.

Om dat te voorkomen stelt GGD Twente alles in het werk om het onderwerp mantelzorg intern bespreekbaar te maken. “Wij willen de dialoog op gang brengen”, zegt Dinsbach.

Aandacht voor de belasting die

mantelzorgers ervaren, draagt bij aan de duurzame inzetbaarheid van medewerkers, stelt Dinsbach. “Mensen moeten gezond, competent en met plezier hun werk kunnen doen, nu en in de toekomst. We worden steeds ouder, de maatschappij verwacht dat we langer doorwerken en dat we ons meer inzetten voor de samenleving.”

Zorgtaken

Eén op de zes werknemers heeft mantelzorgtaken, in de zorg is dat zelfs één op de drie. Het is een sector waarin veel vrouwen werken – bij de GGD Twente is 95 procent van de 400 medewerkers vrouw. Zorgtaken komen vaak voor rekening van vrouwen, zeker als ze een zorgberoep hebben. Soms zien ze de langdurige onbetaalde zorg voor een naaste niet eens als mantelzorg; ze vinden het gewoon.

’t Hoen: “We hebben gezegd: we willen er een thema van maken, zonder het te problematiseren. We willen weten of onze medewerkers zorgtaken hebben en hoe dat dan gaat. Hoe zorg je voor een goede balans tussen je werk en de zorg voor een naaste?”