Vervoer van leerlingen, ouderen en mensen met een (verstandelijke) beperking kan gemiddeld tien tot twaalf procent efficiënter als gemeenten en doelgroepen worden gecombineerd en er slimmer wordt gepland. Dat stelt wiskundige Inge Tensen.

Tensen studeerde dit jaar af aan de Universiteit Twente (UT) op een planningsmodel voor doelgroepenvervoer. Zij werkte uit wat door andere studenten al in de steigers was gezet. Bernhard Hoeksma, wiskundige en medeoprichter van adviesbureau HHM/TimesLab in Enschede, zette de UT enkele jaren geleden op het spoor van ‘de lege busjes’ die worden gebruikt voor het vervoer van leerlingen, ouderen en mensen met een beperking. Tensen: "Hij zag vaak lege busjes rondrijden en vroeg zich af of dat niet slimmer kon.”

Te vroeg

Navraag leerde dat planningen die worden gebruikt, achteraf worden aangepast aan de behoefte van degenen die moeten worden vervoerd. 

"Zodoende is de planning nooit optimaal”, stelt Tensen vast. "Ik heb geprobeerd vooraf alle kwaliteitseisen en wensen (rollator/rolstoel, begeleider, chauffeur, reistijd, wachttijd) mee te nemen in het planningsmodel zodat er achteraf niets hoeft te worden gewijzigd.  

Bovendien heb ik de kans dat iemand te vroeg of te laat komt, geminimaliseerd.” Ze vervolgt: "Het is op dit moment een model waarmee je kunt uitrekenen hoeveel winst er te behalen valt. Om het echt als planningsmodel te kunnen gebruiken, zou het moeten worden gekoppeld aan computers in de taxibusjes en -auto’s. Dat zou de volgende stap kunnen zijn.” 

Belangstelling

Tensen heeft inmiddels een baan als adviseur/onderzoeker bij HHM, waar ze gemeenten adviseert hoe ze het doelgroepenvervoer kwalitatief beter en goedkoper kunnen organiseren. >