Zorg- en welzijnsinstellingen zijn niet de enige die naarstig bezig zijn de competenties van hun medewerkers aan te laten sluiten op een steeds veranderende vraag. Bij de politie staat men voor eenzelfde uitdaging. Met Kathelijne van Kammen, lid van de directie van de Politieacademie in Apeldoorn, kijken we naar de overeenkomsten en de verschillen.   
 
“Er is momenteel veel druk op onze organisatie om mensen op te leiden”, zegt Kathelijne van Kammen over de situatie waarin de Politieacademie zich bevindt. “Er is natuurlijk altijd sprake van cycli en ook bij ons speelt het probleem van vergrijzing, maar wij hebben de vorming van de Nationale Politie achter de rug. Daardoor is er een tijdje minder aandacht geweest voor de vervangings-
vraag.” Van Kammen: “Momenteel leiden we hier 2000 nieuwe mensen per jaar op, de afgelopen jaren was die capaciteit onderbenut. Een deel van hen is aspirant-politie, een ander deel wordt gebruikt voor het doorstromen, bijvoorbeeld van mbo naar bachelor. We gaan de komende tijd wel groeien, maar dat willen we heel gecontroleerd doen.

Dat is enerzijds een kwestie van geld, maar het heeft ook te maken met het feit dat de opleidingen duaal zijn. Je moet dus zorgen voor een evenwicht tussen studenten, beschikbare docenten (voor 80% politiemensen) en voldoende begeleiders in de praktijk. Dit type opleiding kun je niet in moordend tempo laten groeien.”

'Korting' op je opleiding

Bij de politie is sprake van een open selectie. Het maakt niet uit welk werk of studie je voor die tijd hebt gedaan. “Dat betekent ook dat binnen de groep die je opleidt een deel zit dat al een relevante opleiding heeft gedaan”, weet Van Kammen. “Zo heb je mensen die veiligheidskunde hebben gestudeerd, rechten, of de ALO. Bij een gedeeltelijke overlapping willen we de opleiding zo inrichten dat we slimmere leerroutes kunnen aanbieden.

"De politie zoekt naar wegen om het functiebouwwerk flexibeler te maken"