In de eerstelijns gezondheidszorg is een ongekende dynamiek gaande. Daarover zijn Toby van der Ploeg, directeur-bestuurder van de Regionale Ondersteuningsstructuur Twente (ROSET), en Arie Jongejan, directeur-bestuurder van de Regionale Ondersteuningsstructuur Caransscoop, het helemaal eens. "Daar wordt zóveel samengewerkt. Daar vallen in hoog tempo de schotten weg en wordt steeds kostenefficiënter en met behoud en zelfs verbetering van kwaliteit gewerkt.” 

De twee organisaties ondersteunen in Oost-Nederland de zorgverleners en de processen die nodig zijn om die samenwerking in de eerste lijn verder te bevorderen. En dat is altijd maatwerk, zo benadrukken ze. "In een stedelijke omgeving is wat anders nodig dan in een plattelandsgemeente bijvoorbeeld”, vertelt Jongejan. "In de ene situatie zal het verstandig zijn fysiek bij elkaar te zitten in een gebouw, in een andere biedt misschien een digitaal netwerk de mogelijkheid om samenwerking te versterken.” Verbinden, aanjagen, versterken en dat gefocust op geïntegreerde basiszorg in de buurt: zo omschrijven ze hun taak.

Burger centraal

Steeds moet dat gebeuren met oog voor de burger vindt Van der Ploeg. "Die burger staat centraal en van daaruit moet de zorg georganiseerd worden. Dat lukt niet zonder samenwerken.” Met die benadering kan met minder geld de kwaliteit omhoog. "Vraag je steeds af wat de cliënt echt wil. Ik heb het idee dat die vraag in de tweedelijns zorg wel eens onderbelicht blijft. Wat vindt zo’n kwetsbare oudere bijvoorbeeld belangrijk? Weten we dat wel?” "Je wilt toe naar integrale zorg, die samenwerking verder versterken en de zorg dichtbij huis organiseren”, vult zijn collega aan.

Die beweging is al jaren gaande en de ondersteuningsstructuren Caransscoop en ROSET leveren, vanaf 2005, de expertise om tot veranderingen te komen.>

"Samenwerking is de enige weg naar een kwalitatief betere zorg”