Het arbeidsmarkttekort was al een grote uitdaging voor de sector, maar is nu met de coronacrisis nog pregnanter naar voren gekomen. De afgelopen periode maakte glashelder wat er nodig is én wat er mogelijk is als we de handen ineenslaan. Ook duidelijk is dat samenwerking en ondersteuning van een regionale of landelijke aanpak op onderdelen onmisbaar is. Om het oplossen van de tekorten te versnellen, is in december 2019 het Regioteam Werken in de Zorg opgericht.

Het regioteam bestaat uit acht adviseurs Werken in de Zorg die in dienst zijn van VWS en werken in opdracht van de regionale werkgeversverenigingen, verenigd in RegioPlus. In de regio Gelderland/Overijssel is Martine Duenk regioadviseur en werkt zij twee dagen per week als projectleider Zorgtechnologie bij WGV Zorg en Welzijn. Joost Trienekens is de teamleider en we spreken beiden over de plannen en de ervaringen tot nu toe.

Het actieprogramma

In 2018 is door het ministerie van VWS het actieprogramma Werken in de Zorg gepresenteerd. Daarbij zijn drie actielijnen onderscheiden: Meer kiezen voor de zorg, Beter leren in de zorg en


Anders werken in de zorg. Trienekens: “We zien dat die eerste twee actielijnen goed lopen, maar dat het bij Anders werken - en het behoud van mensen - moeilijker ligt. Niet omdat er niet keihard aan getrokken wordt, maar omdat het thema’s zijn die veel dieper binnen organisaties spelen. Dat gaat echt over leiderschap, mentaliteit, cultuur en gedragsverandering.”

Personele tekorten oplossen door nieuwe medewerkers te werven en goed op te leiden, is noodzakelijk. Tegelijkertijd lost dat een ander probleem niet op, want nog voordat de zorg onbetaalbaar wordt, is die niet meer organiseerbaar, vanwege het gebrek aan tevreden en goed toegeruste zorgmedewerkers.

Momenteel werkt 1 op de 7 mensen van de werkende bevolking in de zorg. Duenk: “Gaan we op deze voet door, dan zou dat in de toekomst 1 op de 4 moeten zijn. En dat is natuurlijk niet realistisch. We hebben in de samenleving ook nog andere beroepsgroepen nodig. We zullen de zorg dus anders moeten organiseren. Dat is een grote maatschappelijke opgave.”