De tijden dat het goed kunnen lezen van de jaarcijfers de essentie van het toezichthoudersschap bepaalde, zijn voorbij. Marianne Luyer, bestuursadviseur van het Nationaal Register in Den Haag dat zich bezighoudt met commissarissen en toezichthouders, vertelt het een ieder die het wil horen. “Je bent niet meer die functionaris, je bent die mens. Wie ben jij, wat zijn je waarden? Als je het hebt over good governance moet je een visie hebben, vul je de kloof tussen de regels, het systeem en de praktijk. Dat vergt moed, dat is spannend.”

Van oudsher organiseren Nederlanders zichzelf. “Ondernemende mensen begonnen een weeshuis, een school, een armenhuis. Dat is de kern van hoe het eigenlijk nog steeds gaat. Alleen is in de loop der jaren het toezicht op afstand komen te staan. Als je in de Raad van Toezicht van een school zat, kenden de leerkrachten en de ouders je niet meer. Dat verandert nu. Er wordt een actieve betrokkenheid bij alles wat er om ons heen gebeurt gevraagd.”


Kern en bedoeling

De kern en de bedoeling van de organisatie zijn essentieel, wat haar betreft. “De maatschappelijke opdracht staat centraal. Daarvoor is het nodig dat je snapt hoe de samenleving is en hoe die reageert.” De voorbeelden van hoe het niet moet liggen, vindt ze, voor het oprapen. “Denk maar aan de Vestia’s, de Rochdales, de salarissen van bestuurders in zorg en welzijn. Waar het niet goed gaat, komt het in de media en dat raakt je organisatie. Klanten lopen weg en je imago verslechtert.”

Terug naar die passie van de burgers die in oude tijden het maatschappelijk middenveld zelf organiseerden, dat bepleit Luyer. “Die betrokkenheid is uniek in de wereld. Burgers zijn in Nederland op allerlei manier actief betrokken, het verenigingsleven is hier enorm. Het goed organiseren van het benutten van die betrokkenheid is de uitdaging in good governance."