Sectorplannen lijken de panacee voor alle arbeidsmarktvraagstukken die momenteel actueel zijn. Iedereen verfoeit de regelingen, maar je bent haast wel gedwongen er gebruik van te maken, want bij elke vraag, wordt voor het antwoord steevast verwezen naar de regeling cofinanciering sectorplannen. Nu valt er veel af te dingen op de regeling, maar één uitgangspunt ervan is in ieder geval goed gekozen, namelijk dat sprake moet zijn van cofinanciering. Dat wil zeggen dat partijen zelf financieren en vervolgens de overheid bereid vinden een deel van de gemaakte kosten te dekken. Gerard Nederpelt, directeur WGV Zorg en Welzijn: “Daarmee ligt het eigenaarschap ook daadwerkelijk bij de aanvrager. De overheid stapt pas in, als een ander de kar trekt.” 

WGV Zorg en Welzijn heeft vijf sectorplannen ingediend: twee in de eerste tranche (plannen voor Twente en de Achterhoek), twee in de tweede tranche (plannen voor de regio IJssel-Vecht en de Stedendriehoek/Noordwest-Veluwe) en één in de derde tranche (intersectoraal mobiliteitsplan Twente Werkt!). 

De eerste vier plannen hebben betrekking op de scholing van medewerkers en instroom van jongeren op extra BBL-plekken. 

Bevordering intersectorale mobiliteit

Intersectorale mobiliteitsplannen hebben in principe betrekking op de hele economie. Gerard: “Werkgevers in de sector zorg en welzijn in de Stedendriehoek kunnen nog steeds een beroep doen op het intersectoraal mobiliteitsplan dat in de eerste en tweede tranche via de Strategic Board in dit gebied werd ingediend. Bij de plannen die in de derde tranche werden ingediend, gaat het erom moeilijk vervulbare vacatures (kraptefuncties) op te vullen door werkzoekenden, of mensen die elders boventallig zijn geworden, te bemiddelen of (om) te scholen. Het derde tranche sectorplan van WGV Zorg en Welzijn is dan ook bedoeld voor de hele Twentse economie. Voor de regio Achterhoek is een vergelijkbaar plan ingediend door de Stichting Studie Impuls Regio Achterhoek (SIRA). >