|
Het gesprek daarover aangaan, vragen wat iemand nodig heeft, is belangrijk. Soms is dat vooral zingeving, voor de ander richt zich dat meer op leefstijl. Dat geeft meteen de ruimte aan die er binnen Positieve Gezondheid is.” Hoe breng je de theorie van Positieve Gezondheid nu in de dagelijkse praktijk van een zorg- of welzijnsinstelling? Van Hogen: “Vooral niet door op te leggen dat we vanaf vandaag als organisatie gaan werken vanuit Positieve Gezondheid en dat we allemaal verplicht het spinnenweb in gaan vullen (zie kader). Dat werkt niet. Bij het MST zijn we begonnen op de afdelingen die hier enthousiast over zijn. Dan kun je eerst kijken wat werkt en wat niet, om van daaruit de olievlek te verspreiden. Dat vraagt van de organisatie dus ruimte om te pionieren, om te kijken hoe je iets op een andere manier kunt doen dat binnen je organisatie gebruikelijk is.” En Brouwer tot slot: “Positieve Gezondheid gaat niet alleen op voor cliënten, maar ook voor de eigen medewerkers. Daar ligt een taak voor HR, die dus minder moet kijken naar taken, maar meer naar ‘wat zou je willen?’. Het doel is ook dan vitalere medewerkers voor duurzamere inzetbaarheid.” |
De 6 dimensies van Positieve GezondheidWie het gesprek met iemand wil starten kan bij Positieve Gezondheid gebruik maken van ‘het Spinnenweb’. Dit spinnenweb is een grafische weergave van een vragenlijst die 6 dimensies (aandachtsgebieden en gespreksonderwerpen) omvat: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks functioneren. Zorgverleners en patiënten kunnen met die uitkomsten een heel ander gesprek voeren. Wat is voor jou echt belangrijk? Wat zou jij willen veranderen? Samen bedenken ze vervolgens wie (of wat) kan helpen om de situatie te verbeteren. |